12. DVCC - Gedistribueerde spanning en stroom regeling
12.1. Introductie en kenmerken
Door DVCC in te schakelen (onder Instellingen → DVCC) verandert het GX apparaat van een passieve bewaker in een actieve systeem regelaar. De beschikbare DVCC functies hangen af van:
Het type accu wat in gebruik is
De geïnstalleerde Victron componenten
Hun instellingen
Voorbeeld 1 - Beheerde CAN-bus accu's:
Als een beheerde CAN-bus BMS accu is aangesloten, ontvangt het GX apparaat:
Laadspanningslimiet (CVL)
Laadstroomlimieten (CCL)
Ontlaadstroomlimiet (DCL)
Deze waarden worden doorgegeven aan aangesloten omvormers/acculaders, PV laders en Orion XS DC-DC laders, die dan hun eigen laadalgoritmen uitschakelen en direct de instructies van de accu volgen.
Voorbeeld 2 - Loodzuuraccu's:
Voor loodzuursystemen maakt DVCC het volgende mogelijk:
Een instelbare systeembrede laadstroomlimiet, waarbij het GX apparaat de omvormer/acculader actief beperkt als PV laders al op vol vermogen werken.
Gedeelde temperatuur detectie (STS)
Gedeelde stroom detectie (SCS)
Deze functies verbeteren het gecoördineerde laadgedrag in het hele systeem.
Deze tabel toont de aanbevolen instellingen voor verschillende typen accu's:
Loodzuur | VE.Bus BMS V1 Lithium | VE.Bus BMS V21) Lithium | VE.Bus BMS NG1) Lithium | Beheerde accu's, ondersteund door derden2) | |
---|---|---|---|---|---|
1) DVCC moet zijn ingeschakeld als het GX apparaat de PV laders, Omvormer RS of Multi RS in een systeem met een VE.Bus BMS V2 of VE.Bus BMS NG wil besturen. 2) Gebruik de handleiding in accucompatibiliteit om te bekijken welke parameters ingesteld moeten worden en welke automatisch ingesteld worden. 3) In een ESS systeem is het VE.Bus apparaat al gesynchroniseerd met de PV laders, dus we raden aan om SVS en SCS uit te schakelen. 4) Voor alle andere systemen: Als er een BMV of SmartShunt geïnstalleerd is, dan bevelen we aan SVS en SCS in te schakelen. Laat in alle andere gevallen SVS en SCS uitgeschakeld. 5) PV laders, omvormer/acculaders, Multi RS, inverter RS en Orion XS vereisen geen bedrading. Alle andere belastingen en acculaders moeten via ATC/ATD aangesloten en bestuurd worden. | |||||
Auto config | Nee | Nee | Nee | Nee | 2) |
Systeem laadstroom | Ja | Ja | Ja | Ja | 2) |
Moet SVS ingeschakeld worden? | Ja | 3) , 4) | 3) , 4) | 3), 4) | 2) |
Moet STS ingeschakeld worden? | Ja | Nee | Nee | Nee | 2) |
Moet SCS ingeschakeld worden? | Ja | 3), 4) | 3), 4) | 3), 4) | 2) |
Laadregelingsmethode | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. | 2) |
ATC & ATD aansluiten | N.v.t. | Ja | 5) | 5) | 2) |
12.2. DVCC Vereisten
Compatibiliteit met accu's
Raadpleeg voor met CAN-bus verbonden accu's de relevante pagina in de accu compatibiliteit handleiding om te zien of het inschakelen van DVCC is getest met het accutype en wordt ondersteund. → Schakel DVCC alleen in als dit expliciet wordt ondersteund voor de accu.
⚠️ Als DVCC niet wordt vermeld in de opmerkingen over de accu, schakel DVCC dan niet in.
DVCC wordt volledig ondersteund en kan zonder problemen worden gebruikt voor:
Loodzuuraccu's (Gel, AGM, OPzS, enz.)
Victron Lithium Smart met:
VE.Bus BMS
Lynx Ion + Shunt BMS
Lynx Ion BMS
Victron Lithium NG met:
VE.Bus BMS NG
Bij systemen met het Lynx Smart BMS of Lynx BMS NG wordt DVCC automatisch ingeschakeld en kan deze niet worden uitgeschakeld.
Firmware versies
Gebruik DVCC niet als niet aan de firmware vereisten wordt voldaan.
Installeer tijdens de inbedrijfstelling altijd de laatst beschikbare firmware.
Als het systeem eenmaal betrouwbaar werkt, is het bijwerken van de firmwareniet meer nodig, tenzij ze wél nodig zijn.
Als er problemen optreden, is de eerste stap het bijwerken van de firmware.
Vereiste firmwareversies:
Victron product
Minimum firmware versie
Multi/Quattro
422
MultiGrid
424
Multi RS, Inverter RS, MPPT RS
v1.08
GX apparaat
v2.12
VE.Direct MPPT's
v1.46
VE.Can MPPT's met VE.Direct
v1.04
Eerdere VE.Can MPPT PV laders (met scherm)
Kunnen niet gebruikt worden
Lynx Ion + Shunt
v2.04
Lynx Ion BMS
v1.09
Lynx Smart BMS
v1.02
Lynx BMS NG
v1.10
Orion XS
v1.00
Waarschuwing firmware compatibiliteit – Fout #48
Vanaf Venus OS firmware v2.40 geeft GX apparaat de waarschuwing weer: Fout #48 – DVCC met incompatibele firmware
Dit geeft aan dat een of meer aangesloten apparaten firmware versies gebruiken die niet compatibel zijn met DVCC.
Raadpleeg voor meer informatie over deze fout het hoofdstuk foutcodes.
ESS systeem vereiste
Als er een ESS systeem wordt gebruikt, moet ervoor gezorgd worden dat de ESS Assistant versie 164 of later is (uitgebracht in november 2017), omdat eerdere versies niet compatibel zijn met DVCC.
12.3. Effecten van DVCC op het laadalgoritme
Onze omvormer/acculaders, MPPT PV laders en Orion XS gebruiken hun eigen interne laadalgoritme in “stand-alone” modus. Dit betekent dat ze bepalen hoe lang ze in Absorptie moeten blijven, als ze moeten overschakelen naar Druppelladen en als ze terug moeten schakelen naar Bulk of Opslag. In die verschillende fasen gebruiken ze de ingestelde parameters in VictronConnect en VEConfigure.
In ESS systemen en systemen met beheerde accu's (raadpleeg de handleiding rond accu compatibiliteit) wordt het interne laadalgoritme gedeactiveerd en de acculader werkt vervolgens met een extern geregelde laadspanningsdoelstelling. Deze tabel verklaart de verschillende mogelijkheden.
Selectiegids | Resulterend laadalgoritme | ||||
---|---|---|---|---|---|
1) De ESS assistent wordt alleen geïnstalleerd in een specifiek type energie systeem dat een netaansluiting integreert met een Victron omvormer/acculader, GX apparaat en accusysteem, niet te verwarren met een zelfvoorzienend systeem, zoals gebruikt wordt in boten of campers. | |||||
Systeemtype | Accutype | DVCC | Omvormer/acculader | PV lader | Orion XS |
ESSassistent1) | Intelligente accu | Aan | Accu | ||
Uit | Doe dit niet; het is beter om DVCC in te schakelen | ||||
Normale accu | Aan | Intern | Omvormer/acculader | ||
Uit | Intern | Omvormer/acculader | |||
Standaard | Intelligente accu | Aan | Accu | ||
Uit | Doe dit niet; het is beter om DVCC in te schakelen | ||||
Normale accu | Aan | Intern | |||
Uit | Intern |
Details
Intern
Het interne laadalgoritme (bulk → absorptie → druppel → re-bulk) en de ingestelde laadspanningen zijn actief.
Omvormer/acculader geeft laadstatus aan: bulk, absorptie, druppelladen, enz.
De aangegeven MPPT laadtoestand is: bulk, absorptie, druppelladen enz.
De aangegeven laadtoestand van de Orion XS DC-DC acculader is: bulk, absorptie, druppelladen, enz.
Omvormer/acculader (alleen van toepassing op MPPT's en Orion XS)
Het interne laadalgoritme van de MPPT's en Orion XS is uitgeschakeld; in plaats daarvan wordt het geregeld door een laadspanningsinstelpunt afkomstig van de omvormer/acculader.
Laadstatus aangegeven door MPPT's en Orion XS is: ext. besturing.
Accu
Het interne laadalgoritme is uitgeschakeld en in plaats daarvan wordt het apparaat bestuurd door de accu.
Laadtoestand aangegeven door omvormer/acculader is: ext. besturing.
Laadstatus aangegeven door MPPT en Orion XS is: ext. bediening (de LED's blijven bulk en absorptie, nooit druppelladen, tonen).
12.3.1. DVCC effecten als er meer dan één Multi/Quattro verbonden is
Alleen de Multi/Quattro (dat een enkelvoudig apparaat kan zijn, of meerdere samen ingesteld voor zowel 3-fasen/gesplitste fase als parallel installatie) verbonden met de VE.Bus poort wordt geregeld via DVCC. Extra systemen, verbonden met het GX apparaat via een MK3 USB, worden niet geregeld door DVCC en laden en ontladen in overeenstemming met de in die apparaten gemaakte instelling.
Dit is van toepassing op alle type systemen met DVCC ingeschakeld. Bijvoorbeeld een systeem zonder beheerde (CAN-bus) accu, en gebruikt alleen de DVCC laadstroomlimiet: die laadstroomlimiet wordt alleen toegepast op de Multi of Quattro, verbonden met de VE.Bus poort.
12.4. DVCC functies voor alle systemen
De volgende functies zijn van toepassing op alle systeemtypes als DVCC is ingeschakeld, ongeacht of:
De ESS assistent wordt gebruikt of niet
Het systeem gebruikt loodzuuraccu's of andere standaard accu's
Een intelligente CAN-bus BMS accu wordt geïnstalleerd
Deze functies zijn actief in alle configuraties waarbij DVCC is ingeschakeld.
12.4.1. Laadstroom beperken
Laadstroomlimiet is een door de gebruiker in te stellen instelling die de maximale totale laadstroom definieert die is toegestaan in het systeem. Deze is beschikbaar onder: Instellingen → DVCC op het GX apparaat. In systemen waarin DVCC is ingeschakeld, worden laadbronnen als volgt prioriteit gegeven:
|
Bijzonderheden:
Als een CAN-bus BMS is aangesloten en het BMS een maximale laadstroom aanvraagt die afwijkt van de door de gebruiker ingestelde waarde, wordt de laagste van de twee gebruikt.
Dit mechanisme werkt alleen voor Victron omvormer/laders inclusief Inverter RS, Multi RS en PV laders incl. MPPT RS en Orion XS DC-DC acculaders. Andere laders, zoals Skylla-i’s, worden niet geregeld en er wordt ook geen rekening gehouden met hun laadstroom. Hetzelfde geldt voor apparaten die niet aangesloten zijn op een GX apparaat, zoals een dynamo. Anders verwoord: de totale laadstroom van de omvormer/acculaders en alle MPPT PV laders wordt geregeld, niets anders. Alle andere bronnen zijn extra laadstroom, waarmee geen rekening gehouden wordt. Zelfs bij het installeren van een BMV of andere accumonitor.
DC belastingen kunnen niet gemeten worden tenzij een SmartShunt of BMV-712 geïnstalleerd is en juist ingesteld als een DC meter. Bijvoorbeeld, zonder de DC belastingsmonitor, wordt de accu opgeladen met 30 A als de ingestelde maximale laadstroom 50 ampère is, en de DC belastingen 20 A, niet met de volledig toegelaten 50 A. Met de SmartShunt ingesteld als een DC meter is de maximale laadstroom ingesteld op 50 A, en meldt de DC systeemshunt een verbruik van 25 A. Vervolgens worden de laders ingesteld om met 50 + 25 = 75 A op te laden.
Als er één of meer shunts ingesteld zijn voor "DC systeem” (bij meer dan één, worden ze samen toegevoegd), dan compenseert de DVCC laadstroomlimiet voor beide belastingen en acculaders. Het voegt extra laadstroom toe als er een belasting is en onttrekt het als er een andere acculader in het DC systeem is. DC “belastingen” en “bronnen” worden in geen van beide richtingen gecompenseerd.
Stroom verbruikt vanuit het systeem door de omvormer/lader wordt gecompenseerd. Als er bijvoorbeeld 10 A wordt getrokken door belastingen en de limiet ingesteld is op 50 A kunnen de MPPT PV laders met een maximum van 60 A laden.
In alle situaties zal de maximale laadlimiet ingesteld in een apparaat zelf, d.w.z. de laadstroom limiet ingesteld met VictronConnect of VEConfigure voor Orion XS DC-DC acculaders, MPPT PV laders of omvormer/acculaders nog steeds van kracht zijn. Een voorbeeld om dit te illustreren: als er zich alleen een omvormer/acculader in het systeem bevindt, en in VEConfigure of VictronConnect de laadstroom is ingesteld op 50 A. En op het GX apparaat wordt een limiet van 100 A ingesteld, dan wordt de werklimiet 50 A.
DVCC laadstroom limieten worden niet toegepast op DC MPPT's als ESS ingeschakeld is met Toesztaan DC MPPT om te exporteren. Dit is om het maximale rendement van de PV panelen te exporteren.
12.4.2. Beperken beheerde acculaadspanning
Sommige beheerde accu's , zoals BYD en Pylontech, kunnen een lagere laadspanning nodig hebben tijdens hun eerste inbedrijfstellingsperiode. Dit zorgt voor een goede balancering van de cellen in de eerste paar weken dat ze in gebruik zijn. De functie Beperken beheerde acculaadspanning is speciaal voor dit doel ontworpen. Indien ingeschakeld, kan de maximale laadspanning tijdelijk worden verlaagd, zelfs als het BMS van de accu normaal gesproken een hogere spanning toestaat. |
Let op
Gebruik deze functie niet voor andere doeleinden.
Onjuist gebruik kan voorkomen dat de cellen in balans worden gebracht, wat op de lange termijn kan leiden tot ernstige onbalans.
Als de spanning is ingesteld boven de CVL (Charge Voltage Limit) van het BMS van de accu, wordt de lagere waarde toegepast.
12.4.3. Gedeelde spanningsdetectie (Shared Voltage Sense - SVS)
Deze functie is compatibel met VE.Bus apparaten, VE.Direct en VE.Can MPPT PV laders, Orion XS DC-DC acculaders en Inverter RS en Multi RS. Het systeem selecteert automatisch de optimale spanningsmeting. Als deze beschikbaar is, wordt voorrang gegeven aan de spanning van het BMS of een BMV accumonitor. Als geen van beide beschikbaar is, wordt standaard de accuspanning gebruikt die door het VE.Bus systeem wordt gerapporteerd. De spanning die wordt weergegeven op de GUI komt overeen met de geselecteerde spanningsmeting. Gedeelde spanningsdetectie (Shared Voltage Sense - SVS) is standaard ingeschakeld als DVCC is ingeschakeld. Het kan handmatig worden uitgeschakeld via een schakelaar in Instellingen → DVCC. SVS (en DVCC) is echter geforceerd ingeschakeld voor de Lynx Smart BMS en Lynx Smart BMS NG en kan niet worden gewijzigd. Houd er rekening mee dat SVS voor bepaalde accu's geforceerd uitgeschakeld is. Raadpleeg de compatibiliteitpagina voor de accu. |
12.4.4. Gedeelde temperatuurdetectie (Shared Temperature Sense - STS)
Met STS kan het GX apparaat de gemeten accutemperatuur doorsturen naar alle aangesloten omvormers/acculaders, MPPT PV laders en Orion XS DC-DC laders. De temperatuur bron kan gekozen worden uit:
Opmerking: STS is geforceerd uitgeschakeld voor de Lynx Smart BMS, Lynx Smart BMS NG en sommige beheerde accu's. Raadpleeg de accu compatibiliteit pagina voor details. |
12.4.5. Gedeelde stroomdetectie (Shared Current Sense - SCS)
Deze functie deelt de accustroom, zoals gemeten door een accumonitor die is aangesloten op het GX apparaat, met alle MPPT PV laders en Orion XS DC-DC acculaders. Deze apparaten kunnen de gedeelde stroom gebruiken voor het staartstroommechanisme, dat de absorptie beëindigt als de accustroom onder een ingestelde drempel zakt. →Raadpleeg de specifieke product documentatie voor instellingsdetails. Uitsluitend van toepassing op systemen die geen ESS gebruiken en geen beheerde accu, omdat de laadregeling voor MPPT PV laders en Orion XS in die gevallen extern is. Opmerking: Hiervoor is firmware v1.47 of hoger van de MPPT PV lader vereist. |
12.4.6. BMS regelen
Voor systemen met meerdere aangesloten BMS'en maakt deze functie het mogelijk om een specifiek BMS voor DVCC te selecteren. Het maakt het ook mogelijk om een BMV of SmartShunt te gebruiken voor laadstatus bewaking door de BMV te configureren als accumonitor (Instellingen → Systeeminstelling), terwijl het BMS actief blijft voor DVCC. Deze instelling is beschikbaar in Instellingen → DVCC menu op het GX apparaat. |
12.5. DVCC functies bij gebruik van CAN-bus BMS accu
Deze is van toepassing op alle systemen met een intelligent accu sectie BMS dat is aangesloten via CAN-bus.
🔹 Dit geldt niet voor het Victron VE.Bus BMS.
Een intelligente BMS stuurt de volgende parameters naar het GX apparaat:
Voor alle drie de parameters verzenden sommige typen accu's dynamische waarden. Ze bepalen bijvoorbeeld de maximale laadspanning op basis van celspanningen, laadtoestand of bijvoorbeeld temperatuur. Andere merken gebruiken een vaste waarde. Voor dergelijke accu's is het niet nodig om toegestane laad (ATC) en ontlaad verbindingen (ATD) aan te sluiten op de AUXingangen op een Multi of een Quattro. |
Bij het omvormen (d.w.z. in eiland modus) worden de Multi's en Quattro's uitgeschakeld als de maximale ontladingsstroom ingesteld is op nul. Ze starten automatisch opnieuw op zodra het AC netstroom is hersteld, of als het BMS de maximale ontladingsstroom weer verhoogt.
Raadpleeg de vorige sectie voor meer informatie over hoe de maximale laadstroom wordt ingesteld, inclusief het toekennen van prioriteit aan PV energie,Laadstroom beperken.
Let op
Het is belangrijk op te merken dat het instellen van laadspanningen of laadprofielen in VEConfigure of VictronConnect niet nodig is en geen effect heeft. De Multi's, Quattro's, Multi en Inverter RS, MPPT PV laders en Orion XS DC-DC acculaders laden op met behulp van de spanning die via CAN-bus van de accu wordt ontvangen. Deze instelling geldt ook voor systemen met een Lynx Smart BMS of Lynx Smart BMS NG die zijn aangesloten op een GX apparaat.
12.6. DVCC voor systemen met een ESS assistent
De “houd accu's geladen”modus van de ESS werkt alleen goed met DVCC ingeschakeld.
Er wordt een vaste PV compensatie van 0,4 V gebruikt (waarde voor 48Vsystemen, delen door 4 voor 12 V) als de ESS modus is ingesteld op Geoptimaliseerd in combinatie met een ingeschakelde terugleveren van overtollige zonnestroom, of als de ESS modus is ingesteld op Houd accu’s opgeladen.
Voor systeem met ESS modus Geoptimaliseerd en Geoptimaliseerd (met BatteryLife): het systeem laadt de accu automatisch opnieuw op (via het elektriciteitsnet) als de laadstatus 5 % of meer onder de “Minimum laadstatus” in het ESS menu daalt. Het opnieuw opladen stopt als de minimale laadstatus is bereikt.
ESS status weergave in het grafisch overzicht van het GX apparaat en op VRM: naast de laadtoestanden (externe bediening of Bulk/Absorptie/Druppel) worden de volgende toestanden weergegeven:
ESSstatus
Betekenis
#1
Lage laadstatus: ontladen uitgeschakeld
#2
BatteryLife is actief
#3
Laden uitgeschakeld door BMS
#4
Ontladen uitgeschakeld door BMS
#5
Langzaam laden bezig (deel van BatteryLife, zie boven)
#6
Gebruiker heeft een laadlimiet van nul ingesteld
#7
Gebruiker heeft een ontlaadlimiet van nul ingesteld
Opmerking: Als het Overschot DC gekoppelde PV teruglevering is ingeschakeld met ESS, dan zal het DVCC systeem de DVCC laadstroomlimiet niet toepassen van de PV naar de accu. Dit gedrag is nodig om het exporteren mogelijk te maken. De limieten voor de laadspanning zijn nog steeds van toepassing.
De laadstroom limieten die zijn ingesteld op het individuele instellingenniveau van de PV lader, blijven ook van toepassing.
Als het BMS in een ESS systeem wordt losgekoppeld, dan zullen de PV laderss niet langer functioneren en zal er een foutmelding #67 weergeven worden – Geen BMS (raadpleeg de MPPT PV lader foutmelding codes voor extra informatie).