5. Victron producten aansluiten
5.1. VE.Bus Multi's/Quattro's/Omvormers
Voor de beknoptheid worden alle Multis, Quattros en Inverters aangeduid als VE.Bus VE.Bus producten.
Compatibiliteit met GX apparaten
De vroegste VE.Bus firmware die door de EGX wordt ondersteund is 111.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de compatibiliteit op basis van de versie van de microprocessor van het VE.Bus apparaat:
VE.Bus apparaat microprocessor | Ondersteuning GX apparaat |
---|---|
18xxxxxx | Nee |
19xx111 | Ja |
20xx111 | Ja |
26xxxxx | Ja |
27xxxxx | Ja |
Opmerkingen:
|
Remote aan/uit aansluitklem gebruik
Voor Multi's, Quattro's en EasySolar's:
Het is niet mogelijk om de Remote aan/uit aansluiting te gebruiken met een GX apparaat.
Behoud de fabrieksaansluiting: draadbrug tussen de linker- en middelste klem.
Als het systeem moet worden uitgeschakeld, gebruik dan de Safety Switch Assistant.
Opmerking: De bovenstaande beperking is niet van toepassing op: MultiPlus-II, Quattro-II en EasySolar-II. Ze ondersteunen Remote Aan/Uit samen met GX apparaten.
Systeem aansluitingen
Let op
Verwar de VE.Bus poorten op een GX apparaat niet met de Ethernet of VE.Can/BMS-Can poorten.
Individuele VE.Bus producten
Verbind met een van de VE.Bus poorten op het GX apparaat.
Gebruik standaard RJ45 UTP kabel (raadpleeg prijslijst).
Waarschuwing
Laat alle ongebruikte VE.Bus poorten open. Steek de blauwe RJ45 VE.Can afsluiters niet in deze poorten.
Parallelle, gesplitste- en 3-fasen VE.Bus systemen
Om meerdere VE.Bus producten aan te sluiten, geconfigureerd als een parallel, gesplitste fase of 3-fasen VE.Bus systeem, sluit dan het eerste of laatste VE.Bus product in de keten aan op een VE.Bus poort van een GX apparaat.
Gebruik standaard RJ45 UTP kabel (raadpleeg prijslijst).
Waarschuwing
Laat alle ongebruikte VE.Bus poorten open. Steek de blauwe RJ45 VE.Can afsluiters niet in deze poorten.
VE.Bus systemen met lithium accu”s en een VE.Bus BMS (alleen v1)
Het volgende is alleen van toepassing op het VE.Bus BMS V1, niet te verwarren met zijn opvolgers, het VE.Bus BMS V2 of VE.Bus BMS NG.
GX apparaat aansluiten
Sluit het GX apparaat aan op de MultiPlus/Quattro VE.Bus aansluiting, niet op de Remote panel aansluiting.
Als alternatief kan verbinding gemaakt worden met één van de Multis/Quattros in het systeem.
Het is mogelijk de MultiPlus/Quattro met een VE.Bus BMS en een Digital Multi Control te combineren. Sluit de Digital Multi Control eenvoudig aan op het RJ45 contact op de VE.Bus BMS met het etiket Remote paneel.
Beperkingen
De Aan/Uit/alleer lader schakelaar wordt automatisch uitgeschakeld in het GX apparaat menu als een VE.Bus BMS wordt gedetecteerd.
Het is mogelijk om een MultiPlus/Quattro te combineren met een VE.Bus BMS en een Digital Multi Control. Sluit de Digital Multi Control aan op de RJ45 aansluiting op het VE.Bus BMS met het label Remote paneel.
Instellingen voor ingangsstroombegrenzing blijven beschikbaar via het GX apparaat, zelfs met een VE.Bus BMS.
Automatisch uitschakelen bij lage accu laadtoestand
Om automatisch uitschakelen in het GX apparaat in te schakelen als de accu bijna leeg is:
Sluit de Power in V+ aansluiting op het GX apparaat aan op de beastingontkoppelingsuitgang van het VE.Bus BMS.
Zorg ervoor dat zowel het GX apparaat als het VE.Bus BMS dezelfde accu min (GND) delen.
De EGX combineren met een Digital Multi Control
Zowel een GX apparaat als een Digital Multi Control (DMC) kunnen worden aangesloten op hetzelfde VE.Bus systeem. Houd echter rekening met:
De knoppen On/Off en Charger Only op het GX apparaat zijn uitgeschakeld als er een DMC aanwezig is.
De ingangsstroomlimiet wordt ingesteld via de Digital Multi Control. Deze instelling heeft voorrang en overschrijft het GX apparaat. In deze configuratie kan het niet worden aangepast vanaf het GX apparaat.
Het aansluiten van meerdere VE.Bus systemen op één enkele EGX
Er kan slechts één VE.Bus systeem rechtstreeks worden aangesloten op de ingebouwde VE.Bus poorten van het GX apparaat. Overweeg de volgende opties om extra systemen aan te sluiten:
Optie 1: Gebruik een MK3 USB interface
Met deze methode kunnen meerdere systemen zichtbaar zijn, maar met beperkte functionaliteit:
Alleen het systeem dat is aangesloten op de ingebouwde VE.Bus poorten draagt gegevens bij aan de overzichtspagina's.
Alle aangesloten systemen verschijnen in de Apparatenlijst en worden opgenomen in de energie statistieken van VRM.
DVCC- en ESS regeling is alleen van toepassing op het systeem dat rechtstreeks is aangesloten op de ingebouwde VE.Bus poorten.
Extra systemen die zijn aangesloten via MK3 USB ondersteunen geen DVCC besturing en volgen hun eigen interne instelling voor opladen/ontladen.
De start/stop logica van het aggregaat is alleen van toepassing op het rechtstreeks aangesloten systeem.
Voor ESS systemen neemt alleen het systeem op de ingebouwde VE.Bus poorten deel aan ESS mechanismen. Andere zijn uitsluitend zichtbaar in de apparatenlijst.
Optie 2: Gebruik VE.Bus naar VE.Can Interface (ASS030520105)
Niet aanbevolen - dit is een verouderd product.
Vereist één interface per VE.Bus systeem.
VE.Can moet juist worden afgesloten en van stroom worden voorzien. Raadpleeg voor meer informatie de datacommunicatie whitepaper, V17.
Extra functies geleverd door een GX apparaat aan VE.Bus producten.
Als het GX apparaat met internet is verbonden, dan biedt het de volgende mogelijkheden:
Remote instellingen via VRM – raadpleeg Remote VE.Configure handleiding voor meer informatie, systeem vereisten en specifieke stappen voor toegang tot deze functie.
Remote VE.Bus firmware updates – raadpleeg Remote VE.Bus firmware updates handleiding.
5.2. AC belasting bewaking
Aan alle ondersteunde energiemeter types kan de rol van AC meter worden toegewezen.
Om dit te doen, ga naar: Instellingen → Energie meters → de_energie_meter] → Rol en selecteer AC meter als rol (alternatieven zijn Net, PV omvormer en aggregaat).
Opmerking
Houd er rekening mee dat dergelijke gemeten belastingen niet worden gebruikt voor berekeningen, maar alleen voor bewaking.
5.3. Accubewakers, MPPT's, Orion XS en Smart IP43 laders met een VE.Direct poort
Apparaten met een VE.Direct poort, zoals BMV accumonitoren, MPPT PV laders, Orion XS en Smart IP43 laders, kunnen via VE.Direct rechtstreeks worden aangesloten op een GX apparaat.
Er zijn twee VE.Direct kabel types beschikbaar:
Rechte VE.Direct kabels onderdeelnr. ASS030530xxx
Haakse VE.Direct kabels - Onderdeelnr. ASS030531xxx, ontworpen om de diepte achter montage panelen te minimaliseren
Opmerking
VE.Direct kabels hebben een maximale lengte van 10 m en kunnen niet worden verlengd. Gebruik voor langere afstanden een VE.Direct naar USB interface met een actieve USB verlengkabel.
VE.Direct naar VE.Can interface (beperkt gebruik)
De interface VE.Direct naar VE.Can kan alleen worden gebruikt met:
BMV-700
BMV-702
Niet compatibel met:
BMV-712
MPPT PV laders
VE.Direct omvormers
Deze interface zet gegevens voor die apparaten niet om in CAN-bus berichten.
Bij gebruik van de VE.Direct naar VE.Can interface:
Zorg ervoor dat het VE.Can netwerk is afgesloten en van stroom wordt voorzien.
Raadpleeg V17 in de Victron Data Communication Whitepaper voor voedingsinstructies.
Opmerking
Deze interface is verouderd en wordt niet aanbevolen voor nieuwe installaties.
Meer VE.Direct apparaten aansluiten op de EGX dan de fysieke VE.Direct poorten
Als er meer VE.Direct apparaten moeten worden aangesloten dan er VE.Direct poorten zijn, zijn de volgende opties beschikbaar:
Gebruik de VE.Direct naar USB interface.
Gebruik een USB hub als er meer poorten vereist zijn.
Raadpleeg de sectie Overzicht van aansluitingen voor meer informatie over het maximum aantal VE.Direct apparaten dan kan worden aangesloten.
Opmerkingen over vroegere VE.Direct MPPT's
Sommige oudere modellen, zoals de MPPT 70/15, zijn niet compatibel met GX apparaten tenzij ze voldoen aan een minimale hardware revisie:
Het apparaat moet van jaar/week 1308 of later zijn.
Het bijwerken van de firmware lossen de incompatibiliteit met eerdere modellen niet op.
Om het model te identificeren:
Controleer het serienummer dat op het achterste etiket staat.
Voorbeeld: HQ1309DER4F betekent 2013, week 09, die compatibel is.
5.3.1. DC belasting bewakingmodus
Een SmartShunt of BMV-712 kan gebruikt worden om afzonderlijke gelijkstroomcircuits te bewaken in plaats van het volledige accusysteem. Om dit te doen, wijzig dan VictronConnect de instelling van de monitormodus van accubewaker naar DC energiemeter.
Beschikbare DC meter types
Zodra de modus DC energiemeter is geselecteerd, kunnen de volgende types worden toegewezen in VictronConnect:
Bronnen: PV lader, Wind lader, As aggregaat, Dynamo, Brandstofcel, Water aggregaat, DC-DC lader, AC lader, Generieke bron
Belastingen: Generieke belasting, Elektrische aandrijving, Koelkast, Waterpomp, Lenspomp, Gelijkstroom systeem, Omvormer, Boiler
Integratie met GX apparaten
Indien aangesloten op de Ekrano GX, wordt het geselecteerde meter type samen met de stroom (A) en het vermogen (W) weergegeven in de gebruikersinterface en verzonden naar het VRM Portaal voor remote bewaking.
Speciaal geval: Type ”DC Systeem"
Als het ingesteld is als het “DC systeem” type, danEGX biedt meer functionaliteit dan alleen dataloggen:
De vermogensweergave van het DC systeem verzamelt de meetwaarden van alle SmartShunts die zijn ingesteld met het DC systeem type. Dit ondersteunt systemen op meerdere locaties, bijvoorbeeld DC systemen in beide rompen van een catamaran.
DVCC Laadstroom begrenzing wordt dynamisch aangepast: Het GX apparaat compenseert voor DC belastingen bij het instellen van laadstroom limieten voor Multi's, Quattro's en PV laders. Bijvoorbeeld:
Als een DC belasting van 50 A gemeten wordt
En de accu meldt een CCL (Charge Current Limit) van 25 A
Vervolgens stelt het systeem een limiet van 75 A in op de laadbronnen → Dit resulteert in geoptimaliseerd laadgedrag voor jachten, campers, touringcars en andere systemen met aanzienlijke DC belastingen.
Opmerkingen en beperkingen:
Deze functie wordt alleen ondersteund door SmartShunt en BMV-712. De functie is niet beschikbaar op de BMV-700 of BMV-702.
De bewakingsmodus moet met VictronConnect rechtstreeks op de SmartShunt of BMV-712 worden ingesteld. Raadpleeg voor installatie instructies de BMV-712 of SmartShunt producthandleiding op de accubewaker productpagina
Deze nieuwe types worden niet door de NMEA 2000 uit functie ondersteund. Als er bijvoorbeeld een SmartShunt ingesteld wordt om een dynamo te bewaken, dan zijn die gegevens niet beschikbaar in NMEA 2000.
5.4. VE.Can apparaten
Gebruik een standaard RJ45 UTP kabel om een product met een VE.Can poort aan te sluiten. (Verkrijgbaar met rechte en haakse connector)
Belangrijk:
Sluit het VE.Can netwerk aan beide uiteinden af met een VE.Can afsluiter. Bij elk VE.Can product wordt een zakje met twee afsluiters geleverd. Bijkomende afsluiters zijn apart beschikbaar.
Compatibiliteit opmerkingen
De MPPT 150/70 moet firmware v2.00 of nieuwer hebben om met GX apparaten te kunnen werken.
Een Skylla-i bedieningspaneel en een Ion bedieningspaneel kunnen samen worden gebruikt met GX apparaten.
Alle VE.Can apparaten leveren stroom aan het VE.Can netwerk, dus er is geen aparte VE.Can voeding nodig.
Protocolomzetters (bv. VE.Bus naar VE.Can interface, BMV naar VE.Can interface) voeden het VE.Can netwerk niet.
VictronConnect-Remote (VC-R)-ondersteuning
De volgende VE.Can producten ondersteunen VictronConnect-Remote (VC-R), waardoor instellen en bewaking via VRM mogelijk is. Lees de VictronConnect handleiding voor meer details.
VE.Can product | VC-R | Opmerkingen |
---|---|---|
Lynx Shunt VE.Can | Ja | - |
Lynx Smart BMS, Lynx BMS NG | Ja | - |
Inverter RS, Multi RS en MPPT RS | Ja | Ze hebben ook VE.Direct maar moeten verbonden worden via VE.Can voor VC-R |
Blue/Smart Solar VE.Can MPPT's [1] | Ja | Tr- en MC4 modellen |
Skylla-i en Skylla-IP44/-IP65 | Ja | Vereist firmware v1.11 |
[1] Alle VE.Can PV laders, behalve de zeer oude (grote rechthoekige kast met beeldscherm) BlueSolar MPPT VE.Can 150/70 en 150/85 |
5.5. VE.Can Interfaces
De Ekrano GX heeft twee volledig functionele VE.Can poorten. Ze zijn onafhankelijk van een gegevens- en verbonden apparaat perspectief. Eén daarvan is gelabeld VE.Can 1 en is galvanisch geïsoleerd, de andere heeft een label VE.Can 2 en is niet geïsoleerd.
2 × Volledig instelbare VE.Can poorten (VE.Can 1 is geïsoleerd)
Beide poorten kunnen ingesteld worden op:
VE.Can (250 kbit/sec., standaard)
BMS-Can (500 kbit/sec.)
CAN-bus BMS (250 kbit/s)
Andere ondersteunde CAN profielen zoals RV-C
Gebruiksrichtlijn
VE.Can (250 kbit/sec., standaard)
Voor Victron apparaten zoals:
VE.Can MPPT's
Skylla-IP65
Lynx Shunt VE.Can
Lynx Smart BMS en Lynx Smart BMS NG
Sluit beide uiteinden af met de meegeleverde VE.Can afsluiters
BMS-Can (500 kbit/sec.)
Voor beheerde lithium accu's (bv. BYD, Pylontech, Freedomwon)
Sluit af op de Cerbo GX met de meegeleverde afsluiter
Volg de instructies van de accufabrikant voor het afsluiten aan de accu zijde
Belangrijk
VE.Can en BMS-Can mogen dezelfde bus niet delen
Als beide nodig zijn, gebruik dan een GX apparaat met twee aparte CAN-bussen (bijvoorbeeld Cerbo GX MK2 of Ekrano GX)
Poort instelling
Toegang via Remote Console:
Instellingen → Diensten → VE.Can Poort 1 / 2 → CAN-bus profiel
Standaard instellingen:
VE.Can: 250 kbit/sec.
Opmerkingen
Sommige BMS apparaten gebruiken CAN-bus BMS profiel op (250 kbit/sec.). Sluit deze aan op een VE.Can poort en stel het juiste profiel in (VE.Can & CAN-bus BMS (250 kbit/sec.).
Gebruik alleen accu's die op de compatibiliteitslijst van Victron staan om een goede communicatie te garanderen. Andere worden niet ondersteund.
5.6. Inverter RS, Multi RS en MPPT RS
De Inverter RS, Inverter RS Solar en Multi RS zijn uitgerust met zowel VE.Direct als VE.Can interfaces. Voor deze producten echter:
Een GX apparaat moet verbonden worden via VE.Can.
VE.Direct kan niet worden gebruikt om deze apparaten op een GX systeem aan te sluiten.
De VE.Direct interface op deze modellen is uitsluitend bedoeld voor programmeren met behulp van een VE.Direct naar USB adapter.
Uitzondering: MPPT RS
De MPPT RS kan worden aangesloten op een GX apparaat via VE.Direct of VE.Can, afhankelijk van de systeem vereisten en beschikbare poorten.
5.7. BMV-600 serie
Sluit de BMV-600 aan met behulp van de VE.Direct naar BMV 60xS kabel. (ASS0305322xx).
5.8. DC Link Box
Sluit de DC Link Box aan met behulp van de meegeleverde RJ12 kabel. Sluit vervolgens de BMV-700 aan op de EGX.
5.9. VE.Can Resistive Tank Sender adapter
Raadpleeg de VE.Can Resistive Tank Sender adapter productpagina voor meer informatie over de adapter.
Aansluit richtlijnen
Gebruik een standaard RJ45 RJ45 UTP kabel om de adapter aan te sluiten op een VE.Can netwerk..
Sluit het VE.Can netwerk aan beide uiteinden af met VE.Can afsluiters.
Bij elk VE.Can product wordt een zakje met twee afsluiters geleverd.
Extra afsluiters zijn apart beschikbaar (onderdeelnr. ASS030700000).
Zorg ervoor dat de CAN-bus van stroom wordt voorzien.
Raadpleeg het Hoofdstuk Voeding in de handleiding van de Tank Sender Adapter voor meer informatie.
5.10. Een GX Tank 140 aansluiten
De GX Tank 140 is een accessoire voor de Victron GX reeks van systeem bewakingsproducten. Het ondersteunt maximaal vier tankniveau sensoren, waarbij de meetwaarden lokaal zichtbaar zijn op het GX apparaat en op afstand via het VRM Portaal.
Invoer compatibiliteit De GX Tank 140 ondersteunt:
Aansluiting en voeding
Instel opties
Raadpleeg, voor volledige technische details, naar de documentatie die beschikbaar is op de GX Tank 140 productpagina. | ![]() |
5.11. Aansluiten van bekabelde Victron temperatuursensoren
Victron temperatuursensoren kunnen worden gebruikt om verschillende temperatuur bronnen te meten en te bewaken, niet beperkt tot accu's. Het ondersteunde meetbereik is -40 °C tot +70 °C.
Bekijk het Overzicht van aansluitingen voor het aantal temperatuursensoringangen en de locaties.
Compatibele sensor
De juiste sensor om te gebruiken is: ASS000001000 – Temperatuursensor voor Quattro, MultiPlus en GX apparaten
Opmerking: Dit is niet hetzelfde als het BMV temperatuursensor accessoire, die niet compatibel is met deze ingangen.
Extra opmerkingen
Hoewel de sensor op een kabelschoen lijkt, hoeft hij niet op een accu geïnstalleerd te worden.
Sensoren worden niet meegeleverd met het GX apparaat en moeten apart worden besteld.
Fysieke verbinding van temperatuursensoren
Om de temperatuursensoren te verbinden:
De sensordraad moet voorzien zijn van een adereindhuls of ten minste 10 mm gestript koper om een goed contact binnen de verwijderbare klemmenaansluitblok te garanderen.
Steek de draad volledig in het aansluitblok.
Om de draad los te maken, druk dan op het oranje lipje op de connector.
Draad polariteit
Rode draad → Bovenste aansluitklem
Zwarte draad → Onderste aansluitklem
Sensoren worden ingeschakeld (en uitgeschakeld) in Instellingen -> I/O -> Analoge ingangen van de GX apparaatinstellingen. Eenmaal ingeschakeld, zijn de gegevens van de temperatuursensor zichtbaar in de apparatenlijst en worden ook geregistreerd in VRM. Opmerking: De Ekrano GX en Venus GX hebben twee temperatuuringangen, terwijl de Cerbo GX er vier heeft. |
Als de temperatuursensor geselecteerd wordt in het menu met apparaten, dan wordt een overzicht weergegeven van de status en de huidige temperatuur van de sensor. Het overzicht bevat ook twee submenu's: één voor sensorinstellingen en één voor het apparaat menu. Het temperatuur type kan worden gewijzigd in het instellingen menu. De beschikbare opties zijn accu, koelkast of algemeen. Er kan een offset worden toegepast om de aflezing te corrigeren en de schaal kan worden aangepast met een vermenigvuldiger tussen 1 en 10. Bovendien kan de spanning van de sensor worden bewaakt. Het apparaatmenu biedt algemene informatie over de sensor en biedt de mogelijkheid om een aangepaste naam toe te wijzen voor een eenvoudigere identificatie als meerdere sensoren in gebruik zijn. |
5.12. Victron Energy Meter VM-3P75CT
De Victron VM-3P75CT is een veelzijdige energiemeter voor het bewaken van 1-fase en 3-fasen vermogen en energieverbruik. Het kan gebruikt worden om het volgende te meten:
Net aansluiting (bij de verdeelkast)
PV omvormer uitgang
Aggregaat (AC aggregaat) uitgang
Omvormer of omvormer/acculader uitgang
De meter berekent vermogenswaarden voor elke fase en verzendt de gegevens met een hoge verversingssnelheid via VE.Can of Ethernet.
Belangrijkste functies
Dubbele communicatie opties: VE.Can en Ethernet
Gegevens zijn te bekijken op het GX apparaat, VictronConnect en het VRM Portaal
Stroomtransformatoren met gesplitste kern voor eenvoudige, niet invasieve installatie
Installatie
Volg de installatie procedure zoals beschreven in de handleiding van de VM-3P75CT energiemeter.
Zorg ervoor dat de energiemeter zich op hetzelfde lokale netwerk bevindt als het GX apparaat bij gebruik van Ethernet.
VE.Can aansluiting: Plug-and-play. Geen handmatige activering vereist.
Ethernet verbinding: Na de eerste installatie moet de energiemeter worden geactiveerd:
Ga in het GX apparaatmenu naar Instellingen → Modbus-TCP/UDP apparaten → Ontdekte apparaten en schakel de ontdekte energiemeter in; het is standaard uitgeschakeld bij eerste installatie en inschakeling. | |
De VM-3P75CT wordt dan zichtbaar in de apparaatlijst en kan vanaf daar worden bewaakt. Raadpleeg de handleiding van de energiemeter voor meer details. |
5.13. EV Charging Station
Het EV Charging Station en EV Charging Station NS, met zowel 3-fasen en 1-fase laad mogelijkheden integreert naadloos in de Victron omgeving met de GX apparaat verbinding via WiFi. Bediening en bewaking zijn eenvoudig te beheren via Bluetooth met behulp van de VictronConnect app.
Installeer en stel het EVCS in volgens de instructies in de EV Charging Station handleiding. Zorg ervoor dat:
Communicatie met het GX apparaat is ingeschakeld.
Het EVCS en GX apparaat zijn verbonden met hetzelfde lokale netwerk.
Instellingen GX apparaat
Opmerking: EV Charging Stations die zijn aangesloten voordat het GX apparaat is bijgewerkt naar firmwareversie 3.12 worden automatisch geactiveerd. Nieuwe apparaten moeten handmatig worden ingeschakeld via het bovenstaande menu. Ga in het GX apparaatmenu naar Instellingen → Diensten → Modbus-TCP en schakel Modbus-TCP in. Eenmaal geactiveerd verschijnt de EVCS in de Apparatenlijst, waar het bewaakt en bestuurd kan worden. Raadpleeg voor meer informatie naar de EV lCharging Station handleiding. | |